Afbeelding
AGBvanDIJK

Het is dringen op de sociale huurwoningmarkt, maar wiens fout is dat?

26 maart 2024 om 10:29 Wonen Tips van de redactie

VEENENDAAL VVD Veenendaal vindt het oneerlijk dat een alleenstaande statushouder meer kans maakt op een woning dan ,,een gebroken gezinnetje”. En Rhenense huurdersvereniging REA vertelt de gemeenteraad dat haar huurders het niet eens zijn met de voorrang voor statushouders op sociale huurwoningen. Ook landelijk leggen politici een verband tussen vluchtelingen en woningnood. Volgens experts klopt dit niet. Onderzoek van Bureau Spotlight laat zien dat in Veenendaal en omgeving zo’n 6 procent van de sociale huurwoningen naar statushouders gaat. 

door Fleur Bubbert en Evaline Schot | Bureau Spotlight

Afgelopen december besluiten gemeenten Rhenen en Veenendaal wie de komende vier jaar recht heeft op een sociale huurwoning, en wie daarbij voorrang krijgt. Door middel van urgentiecategorieën kunnen bepaalde groepen woningzoekers extra kans maken op een woning. Zij komen met zo’n urgentie bovenaan de lijst woningzoekers te staan. In Veenendaal en Rhenen krijgen statushouders – mensen die asiel hebben gekregen in Nederland – ook urgentie. 

Vooropgesteld, de situatie op de Nederlandse woningmarkt is zorgelijk. Afgelopen jaar bracht daarom speciaal rapporteur voor huisvesting Balakrishnan Rajagopal, van de Verenigde Naties (VN), ons land een bezoek. Rajagopal is kritisch over dat in Nederland asielzoekers regelmatig de schuld krijgen van de wooncrisis. Hij stelt dat dit idee is ,,uitgebuit voor politieke doeleinden en de publieke opinie geradicaliseerd en verdeeld heeft.”

HET WONINGTEKORT IN BEELD

In Veenendaal en Rhenen is er, net als in de rest van het land, een grote vraag naar sociale huurwoningen. Ruim 9.000 mensen proberen via de website huiswaarts.nu een sociaal huurhuis te bemachtigen. Op deze website bieden de grootste woningcorporaties in de regio Veenendaal, Rhenen, Ede, Wageningen en Barneveld - die het overgrote deel van de sociale huurwoningen in de vijf gemeenten bezitten - hun woningen aan. Maar slechts ruim een kwart van deze actieve woningzoekers krijgt ook een huis toegewezen; meer huizen zijn er niet beschikbaar. 

Het aanbod van woningen blijft achter, ziet ook Peter Boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen aan de TU Delft. ,,Na de vorige economische crisis, in 2008, is de woningproductie bijna gehalveerd. Die is wel weer aangetrokken, maar zit nog niet op het niveau van voor 2008.” Een toenemende vraag naar woningen en het achterblijven van de bouw van nieuwe woningen zorgt voor de krapte op de woningmarkt, ook in de sociale huur.
(de tekst gaat onder de afbeelding verder)

OMSTREDEN

Een deel van de sociale huurwoningen in Veenendaal en Rhenen gaat naar statushouders; mensen die in Nederland asiel hebben aangevraagd en een verblijfsvergunning hebben gekregen. De overheid bepaalt hoeveel statushouders elke gemeente moet huisvesten per jaar. Omdat deze mensen starters zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt, betekent dit in de praktijk dat zij aanspraak moeten maken op sociale huurwoningen. 

Zowel Rhenen als Veenendaal houdt zich de afgelopen jaren aan de taakstelling. Dat resulteert in Veenendaal in een thuis voor 98 statushouders in 2022, en 134 in 2023. In Rhenen ligt de opgave iets lager; daar krijgen de afgelopen twee jaar respectievelijk 36 en 41 statushouders een woning. Zij krijgen niet per se allemaal een eigen huis, soms worden statushouders ook in een grotere woning gehuisvest omdat het bijvoorbeeld een gezin is. Het is dus niet zo dat elke statushouder een aparte woning inneemt. In de hele sociale woningmarktregio die de vijf gemeenten samen vormen, ging de afgelopen twee jaar ongeveer 6 procent van de verhuurde woningen naar statushouders.

POLITIEKE KEUZES

Met een urgentieverklaring kom je als woningzoekende als het ware verder bovenaan het lijstje te staan in de zoektocht naar een woning, boven de mensen zonder urgentie. Afgelopen december diende VVD Veenendaal een amendement in om de urgentie voor vergunninghouders te veranderen. Dat ligt voornamelijk aan de rangorde die Veenendaal in de urgentiecategorieën heeft aangebracht. Statushouders zouden vanwege die vastgelegde volgorde eerder een huis krijgen dan mensen met een urgentie vanwege relatiebeëindiging of medische problematiek. 

Volgens de VVD is het gelijkwaardiger om geen onderscheid te maken tussen de verschillende urgentiecategorieën door middel van een rangorde. Liever kijkt zij naar de persoonlijke situatie van personen en creatieve oplossingen zoals woningdelen. Een alleenstaande statushouder zou nu meer kans hebben op een woning dan ,,een gebroken gezinnetje”. Wel wil de VVD de taakstelling vanuit de overheid voor het huisvesten van statushouders ,,onverminderd serieus blijven nemen”, laat de partij weten. De gemeenteraad ging niet mee met het amendement. De rangorde zoals in Veenendaal geldt, geldt ook in Ede en Rhenen, omdat deze drie plekken als urgentieregio samenwerken. 

Ook in Rhenen klinkt kritiek op de urgentie voor statushouders. Huurdersorganisatie REA liet namens haar huurders tijdens de gemeenteraadsvergadering weten: ,,In principe zijn wij niet tegen het onderdak verlenen aan statushouders, maar het zeer ernstige tekort aan woningen zorgt ervoor dat er daarvoor geen enkel draagvlak meer onder huurders bestaat.” De markt is krap, en de urgentie voor statushouders voelt voor de huurders niet eerlijk. Zowel de wethouder als de gemeenteraad besluit toch om de urgentie voor statushouders niet af te schaffen.

Volgens VN-rapporteur Rajagopal is de werkelijke schuldige van het tekort aan sociale huurwoningen dan ook niet migratie, maar de politiek zelf. Hij ziet ,,jarenlange politieke keuzes die de toegang tot sociale huurwoningen heeft beperkt.” 

,,Dat statushouders de oorzaak zijn van de krapte op de sociale huurmarkt, is inderdaad niet waar”, aldus hoogleraar Boelhouwer. Hieraan voegt hij nog toe: ,,Migratie speelt wel een belangrijke rol op de gehele woningmarkt, maar dan hebben we het over arbeidsmigratie, niet over vluchtelingen.” Met arbeidsmigratie bedoelt Boelhouwer ook expats die bijvoorbeeld op de universiteit of in de financiële dienstverlening werken. 

URGENTIE

Vanwege de woningnood kunnen mensen met lage inkomens die dringend een (andere) woning nodig hebben, woonurgentie krijgen voor een sociale huurwoning. Bijvoorbeeld als je woning op de lijst staat om gesloopt te worden, of je vanwege de zorg die je nodig hebt op zoek moet naar een woning die gelijkvloers is. Of omdat je als statushouder met een verblijfsvergunning op zoek bent naar een woning. Ede, Veenendaal en Rhenen kiezen er zelf voor om ook statushouders urgentie te geven, zodat er makkelijker aan de nationale doelstelling wordt voldaan. 

Wie urgentie kan krijgen, verschilt per gemeente. Ede, Veenendaal en Rhenen werken hierin samen, en hanteren dus dezelfde redenen. De belangrijkste zijn sociale problematiek, medische urgentie en relationele urgentie (denk aan een scheiding). Volgens Boelhouwer kiezen de meeste gemeenten ervoor om door middel van urgentie te zorgen dat verschillende groepen gemakkelijker aan een sociale huurwoning kunnen komen.

Urgentie krijg je niet zomaar. Je moet dit bij de gemeente aanvragen, die het verzoek beoordeelt. Als de gemeente het eens is met de dringende noodzaak, krijg je een urgentieverklaring. De gemeente Veenendaal geeft in 2022 en 2023 jaarlijks zo’n 70 mensen een urgentieverklaring. In Rhenen ligt dat aantal op ongeveer tien. 

LOKALE BINDING

Met urgentie maak je als eerste kans op een woning, daarna maken zoekers die het langst ingeschreven staan bij de corporaties de meeste kans. Zo’n 30 procent van de woningen die in 2022 en 2023 in de regio worden toegewezen, gaan naar mensen met urgentie. Dit is in lijn met het landelijk gemiddelde: eind vorig jaar blijkt uit onderzoek van de NOS dat in grote gemeenten ruim een kwart van de sociale huurwoningen naar mensen met urgentie of voorrang gaat.
(de tekst gaat onder de afbeelding verder)

Bij urgenties geven de gemeenten Rhenen, Veenendaal en Ede voorrang op ‘lokale binding’. Dit betekent dat mensen die kunnen aantonen al langere tijd lokaal te wonen of te werken voorrang krijgen op anderen. Veenendaal zegt bij ‘ten hoogste 50 procent’ voorrang te geven aan deze groep. Rhenen zegt bij 40-50 procent voorrang te geven vanwege lokale binding.

,,Voorrang op lokale binding gebeurt veel. En het is nu uitgebreid: vroeger mocht maximaal 25 procent op deze manier voorrang krijgen, nu is dat 50 procent”, legt Boelhouwer uit. ,,Maar je moet er wel mee oppassen, want je verstopt de markt er ook mee. Het maakt het moeilijker voor mensen om tussen gemeenten te verhuizen.” 

MEER GELD, MINDER KLACHTEN

Het einde van de wooncrisis is nog niet in zicht, maar de overheid werkt met het Programma Woningbouw wel hard aan een oplossing, ziet Boelhouwer. Volgens hem zijn er twee belangrijke dingen nodig om de woningbouwplannen waar te maken: meer geld, en minder klachten vanuit burgers. 

Boelhouwer stelt dat vooral de overheid en burgers zelf een tandje moeten bijzetten om  woningbouwplannen waar te maken. ,,We zien veel woningbouwprojecten die nu stilvallen omdat het financieel niet lukt. De politiek moet bereid zijn om daarin te investeren”, stelt hij. Volgens Boelhouwer worden er bovendien door burgers veel bezwaren ingediend tegen nieuwbouwplannen, omdat mensen bijvoorbeeld vinden dat het hun uitzicht verpest. Boelhouwer: ,,Ook al die bezwaarschriften werken enorm vertragend.” 

Aan de bouwplannen ligt het volgens Boelhouwer in ieder geval niet, die zijn er. ,,Door bezwaren van burgers en financiële problemen krijgen we het nu niet voor elkaar. Maar die twee dingen zijn allebei op te lossen.”

Meer lezen van Bureau Spotlight? Abonneer je op de nieuwsbrief: bureauspotlight.nl/nieuwsbrief.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie