Vakbonden dreigen met stakingen bij Lantor BV in Veenendaal

VEENENDAAL De vakbonden CNV Vakmensen en FNV Procesindustrie hebben een ultimatum gestuurd naar Lantor BV in Veenendaal. Als het bedrijf, dat onder meer halffabricaten maakt voor composietbouw, niet voor dinsdag 21 februari 12.00 uur positief reageert op de eisen van de bonden, dan volgen er acties. Kitty Huntjens, bestuurder van CNV Vakmensen: ,,De mensen hier zijn vastbesloten. Met minder dan 10 procent nemen ze geen genoegen. Desnoods leggen ze hun werk neer.”

,,Maar het gaat deze mensen niet alleen om geld”, vult FNV-onderhandelaar Agostino Di Giacomo Russo aan. ,,Zij willen natuurlijk hun boodschappen kunnen blijven betalen. Maar er speelt meer. Ook al onze andere voorstellen zijn verworpen door Lantor. Zoals over goede thuiswerkregelingen. En over mogelijke afspraken om iedereen op een gezonde manier zijn of haar pensioen te laten halen. Daarom zijn ze massaal bereid in actie te komen.”

MEDEWERKERS MISSEN VISIE EN COMPASSIE

De grote actiebereidheid wordt versterkt door de onzekerheid die de mensen al een aantal jaren voelen, in feite al vrij snel sinds de fabriek in handen kwam van aandeelhouders (2017). Lantor kan volgens de vakbonden sinds die tijd niet duidelijk maken welke visie het precies heeft. ,,De meer dan honderd medewerkers zijn bang dat Lantor daardoor misschien wel gaat omvallen of dat het bedrijf verkocht wordt”, zegt Huntjens van het CNV. ,,Ze missen bovendien een stukje compassie van hun directie. De mensen hebben het idee dat ze vooral goed zijn voor de omzet. Daarom komen ze nu op voor zichzelf. 

Om een staking te voorkomen heeft de directie van Lantor tot komende dinsdagmiddag 12.00 uur om positief te reageren op de eisen van de bonden, inclusief 10 procent loonsverhoging voor 2023. Anders kunnen ze hun borst nat maken, weet Di Giacomo Russo van FNV. ,,Meer dan de helft is vakbondslid”, zegt hij. ,,En die hebben in grote meerderheid vóór actie gestemd als Lantor niet wil luisteren. Dus reken maar dat die staking er komt als we niks horen.”