Rhenenaar Teun Jordaan geeft zijn oorlogservaringen graag door aan een jongere generatie. Zo vertelt hij over het begin van de bezetting in het boek ´De laatste getuigen´. (Archieffoto: Jan van den Brink)
Rhenenaar Teun Jordaan geeft zijn oorlogservaringen graag door aan een jongere generatie. Zo vertelt hij over het begin van de bezetting in het boek ´De laatste getuigen´. (Archieffoto: Jan van den Brink) Foto: Jan van den Brink

Voor Teun Jordaan uit Rhenen is de oorlog nooit ver weg

18 oktober 2020 om 15:30 Algemeen

Rhenen/regio - Teun Jordaan uit Rhenen heeft met zijn 88 jaren inmiddels de leeftijd der zeer sterken bereikt. Maar ook al is zijn gezondheid soms wat broos, als hij zich goed voelt vertelt hij graag over de dingen die hem bezighouden. De Tweede Wereldoorlog speelt daar een hoofdrol in, zeker in dit herdenkingsjaar.

Door Martin Brink

Het is dan ook geen wonder dat hij zijn verhaal kwijt wil. Onlangs werd daarover nog geschreven in een boek waarin vijftien Nederlanders vertellen over aspecten uit de oorlog die hun leven voor altijd zouden tekenen.Teun Jordaan is in deze omgeving zeker geen onbekende. Hij maakte er de oorlog zeer bewust mee. Als geboren en getogen Rhenenaar moest hij al op de eerste oorlogsdag al evacueren. De bevrijding, vijf jaar later, maakte hij mee in Veenendaal. Daarover sprak hij nog uitvoerig in een documentaire die nog te zien is in het Stadsmuseum Rhenen.
Daar komt hij ook voor in de wisselexpo over de oorlog waarvan ook een publicatie is gemaakt. Los daarvan opent hij ook het dit voorjaar verschenen boek ´De laatste getuigen´ van verschillende auteurs en op de markt gebracht door uitgeverij Ark Media in samenwerking met de Evangelische Omroep. Het gebonden boek telt 176 bladzijden en kost 29,95 euro. Teun Jordaan schetst daarin met name het begin van de bezetting.

Levensechte herinneringen

De vijftien ‘gewone’ mensen kwamen terecht in ongewone omstandigheden. Ze kregen te maken met een vijandige macht. En ondanks alle verschrikkingen ging het dagelijks leven op veel gebieden min of meer gewoon door. Zo werd het boek een bloemlezing van levensechte herinneringen aan de bezettingstijd.
Het zijn traumatische gebeurtenissen die zorgden dat Teun Jordaan de impact van de oorlog nooit meer zal kwijtraken. Hij ontwikkelde er een posttraumatisch stresssyndroom van. Jaren na de oorlog kwam alles in alle hevigheid terug. Hij droomde er zelfs van. Slechts door er over te praten, het liefst door het door te geven aan een jonge generatie, kan hij er mee overweg. Het is ook niet niks: een zus ten gevolge van tbc verliezen in de oorlog en met eigen ogen zien hoe een parachutesprong in september 1944 fataal afliep. Hij probeert de jeugd lessen mee te geven over de oorlog opdat het nooit meer zal plaatsvinden. Hij houdt daarom rondleidingen op de Grebbeberg. Via TV Utrecht is een impressie van zo´n rondgang nog te volgen.
Het begin van de oorlog staat hem nog helder voor de geest. Vader is sigarenmaker te Rhenen. Die is thuiswerker voor de Ritmeesterfabriek in Veenendaal. Thuis is het geen vetpot. Op de eerste oorlogsdag werd de Rhenense bevolking in veertien vieze kolenschuiten weggevoerd van het strijdtoneel. In die kolenschuit liep ‘’je met je voeten in het gruis en in een mum van tijd waren we pikzwart. In het ruim hingen twee stallantaarns. Verdeeld over de hoeken en de randen stonden tien zinken emmers, waar je je behoeftes in moest doen., De schipper en zijn knechten takelden ze van tijd tot tijd omhoog. Het stonk vreselijk.’’ Na drie weken verblijf in Krimpen keert het gezin terug. Het was traumatisch. ‘’Er stonden nog alleen maar zwartgeblakerde muurtjes tot kniehoogte. Hoe dichter we bij ons huis kwamen, des te harder ging mijn moeder huilen...’’ De woning aan de rand van de Grebbeberg bleek dienst te hebben gedaan als noodhospitaal met strozakken vol bloedvlekken als macabere herinneringen.
‘’Op een dag werd op de deur geklopt. Er stond een jongeman met krukken op de stoep. Hij vertelde: ik heb gewond in dit huis gelegen. Ik zat op de wc toen een granaat insloeg. De pot sloeg zo onder mijn kont vandaan. Ik had een scherf in mijn borst, maar gelukkig had ik mijn zakbijbeltje in mijn borstzak. Daar is die scherf dwars doorheen gegaan, anders was ik dood geweest. Vervolgens liep mijn moeder naar het dressoir en pakte een gehavend bijbeltje uit de la. Is die van jou...?’’.

Huilen

Rond Operatie Market Garden zag hij een brandende Dakota overkomen. Uit het vliegtuig kwamen vier parachutisten neer. De Duitsers doorzeefden hem in de lucht met kogels. Tijdens de herdenking van D-day in Normandië in 2014 zag hij weer parachutisten uit een Dakota springen en kwamen de herinneringen terug. ‘’ ‘s Nachts in bed, in onze caravan, heb ik toch liggen huilen! Ik zei tegen mijn vrouw: pak de boel maar in, we gaan.’’ Het zijn dit soort ‘gewone’ en vaak niet opgetekende herinneringen die de vijftien interviews zo waardevol maken.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie