De natuur in met Aly van Eijk

Regio - De lentemaand maart, ook kalvermaand en windmaand wordt genoemd. De naam van de maand maart komt van de oude Romeinse god Mars. In het oude Rome noemde men deze maand Martius.

In maart begint de meteorologische lente, op 20 maart en duurt tot 21 juni. Het weer lijkt aanlokkelijk, maar er kan nog van alles komen aan nachtvorsten, koude en hagel en sneeuw. De oude zegswijzen en weerspreuken zeggen genoeg hierover. “Danst het lammetje in maart, april vat het bij zijn staart”. En: “Een droge maart is goud waard. Als het in april maar regenen wil”. In onze omgeving kun je overal wandelen, fietsen en genieten van de natuur. Al komen veel mensen niet verder als Kwintelooijen. Lekker met z’n allen op een kluitje lopen! Je mocht eens verdwalen.

Doorlopen

In deze tijd met afstand houden, is absoluut niet moeilijk. Prattenburg met zijn uitgestrekte landgoed, loop je het uit richting Elst, kun je doorlopen naar Amerongen en Leersum. Goed het zijn wat kilometertjes…. .
Het landgoed Dikkenberg, waar ook Kwintelooijen aan behoorde, loopt weer over naar Remmerstein. Via de andere kant kom je weer op Prattenburg terecht. Ik loop altijd alleen met mijn hond, je maakt geen geluid en je praat niet, dan hoor en zie je heel veel. Op een morgen zomaar drie reeën die voor je neus het pad oversteken. Het tikken van de spechten op de bomen, kijk omhoog, neem de tijd en je ziet ze ook. De zwarte specht hoor je al roepen, De groene specht, de grote bonte specht, met zijn rode petje, de rest is zwart wit.

Algemene specht

Het is de meest verspreide en algemene specht van Europa. Het is een broedvogel van de naaldbossen. Ze zijn gek op dennenappels die ze tussen een spleet in de schors duwen, zodat er een soort van aambeeld ontstaat. Onderaan de boom zie je vaak hopen uitgepulkte dennenkegels liggen. Dan is er nog de draaihals, goed gecamoufleerd, bruin/grijs onopvallend. Het is een zomergast, overwinteren doet hij in Afrika. Vaak kun je hem aan een bosrand ontdekken, een van zijn lievelingskostje zijn mieren.
Ze steken dan hun lange kleverige tong in mierengangen. Broeden doen ze deels in verrotte loofbomen. Er zijn ongeveer bijna 100 broedparen hier. De naam draaihals, heeft hij gekregen door zijn flexibele hals, die in vreemde kronkels gedraaid kan worden. Hij zit af en toe bij de Elsterkop, bij het hoogste punt.
Kijk en geniet.

alyvaneijk@gmail.com