Afbeelding
Foto: Pixabay

Leren en oefenen voor je theorie-examen? Geef gas!

4 oktober 2022 om 13:31 Partnercontent

Auto theorie halen, het kost mensen steeds meer hoofdbrekens. Een hard gelag voor veel mensen, want zonder autotheorie kun je niet op voor je rijbewijs. In 2002 lag het slagingspercentage voor het autotheorie-examen nog op 56%; nu ligt het al jarenlang rond de veertig procent aldus cijfers van het CBR. Het goede nieuws: je kunt de kans op slagen flink vergroten. Een goede voorbereiding helpt je op weg. Ga leren en oefenen. Geef plankgas!

Auto theorie goed leren is stap één. Kies een (online) theorieboek dat helemaal volledig is, up to date is en voldoet aan de wetgeving en de richtlijnen van het CBR. Want verkeersregels kunnen veranderen! Ook de schrijfstijl en vormgeving zijn belangrijk. Korte, duidelijke zinnen en heldere illustraties maken het leren gemakkelijker. Een online theorieboek heeft als voordeel dat het niet alleen tekst en illustraties bevat: video’s en 3D-animaties zorgen ervoor dat je je beter een voorstelling kunt maken van de theorie. Daarmee kun je de stof gemakkelijker in de praktijk herkennen. 

Auto theorie oefenen, oefenen en nog eens oefenen is stap twee, drie en vier. Maak opgaven en (gratis) proefexamens. Tot je een ons weegt, 24/7, wanneer het jou uitkomt, zelfs via je smartphone. Zo krijg je een goede indruk van hoe het examen is opgebouwd en welk soort vragen er worden gesteld.

Hierbij alvast wat praktische informatie vooraf. Het theorie-examen bestaat uit drie gedeeltes. Om te slagen moet je ze alle drie afzonderlijk halen. Allereerst 25 vragen over gevarenherkenning. Daarvan moet je er minimaal dertien goed hebben. Wat doe je bij potentiële gevaarlijke verkeerssituaties? Remmen, gas loslaten of niets doen? Bij elke vraag kun je in maximaal acht seconden één van deze drie vaste antwoorden geven. Kort de bocht kies je voor ‘remmen’ als je flink snelheid moet verminderen of zelfs moet stoppen. Voor ‘gas loslaten’ kies je als er een mogelijk gevaar is, maar het gevaar zich nog niet direct voordoet. Is er totaal in (potentieel) gevaar? Dan kies je voor ‘niets doen’. Let daarbij goed op de verkeersregels, verkeerstekens, markeringen, wegcondities, weersomstandigheden en de veiligheid van iedere weggebruiker. Vind je het moeilijk gevaar te herkennen? Oefen dan extra met je rij-instructeur in de praktijk.

Daarna volgen twaalf vragen over verkeerskennis. Hier krijg je zeven minuten voor. Van de twaalf antwoorden moeten er minstens tien goed zijn. Als laatste zijn er 28 inzichtvragen. Daarvan moeten er in ieder geval 25 goed zijn. Een gouden tip: lees de vragen nauwkeurig door en kijk goed naar het bijbehorende plaatje. Er zijn meerdere vraagsoorten: meerkeuzevragen, open vragen, ja/nee vragen, sleepvragen en hotspotvragen. De ja/nee- en meerkeuzevragen spreken voor zich. Iets lastiger zijn de invulvragen. Je hebt geen keuze, je moet zelf een exact antwoord geven, bijvoorbeeld hoeveel gewicht je maximaal op een aanhanger mag laden. Bij sleepvragen - de naam zegt het al - sleep je antwoorden naar de juiste plek in het plaatje. Bijvoorbeeld een vraag over een voorrangssituatie. Wie heeft er eerder voorrang? De fietser, de ene of de andere automobilist? Door te oefenen weet je precies wat je tijdens het echte examen te wachten staat.

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie